Adel van de geest

shapeimage_27

Adel van de geest

Als dank voor hulp kreeg ik van mijn buurvrouw Barbara het boekje ‘Adel van de geest’ van Rob Riemen. Moest ik eens lezen, het was voor haar een bron van inspiratie.

Omdat ik haar meningen en inzichten hoog acht, ben ik gaan lezen. Het is lang geleden dat een boek een zo dubbele indruk op me heeft gemaakt. Het leest lastig, er wordt heel veel overhoop gehaald, ik denk dus dat ik het nog een keer moet lezen om het beter de doorgronden, in die zin een overdaad aan aanzetten tot denken en inspiratie dus.

En toch…

De kaft tekst beschrijft dat Riemen ons – aan de hand van meeslepende gesprekken en verhalen – meeneemt naar grote denkers om zo een hartstochtelijk pleidooi te houden voor klassieke humanistische waarden: de cultivering van de menselijke ziel, de onophoudelijke zoektocht naar de waarheid en de moed om zelf wijs te zijn.

Na lezing van het boek blijft mij geen andere conclusie over dan dat ik geen humanist ben in de zin van Riemen. Op een aantal punten ben ik het stevig met hem oneens, vind ik hem tegenstrijdig maar tegelijkertijd is hij op andere punten briljant en inspirerend.

Ik zal proberen het toe te lichten.

Vanuit mijn achtergrond in de informatiekunde heb ik grote moeite met het begrip waarheid. Waarheid bestaat niet. Op zijn best zien mensen schaduwen van waarheden. Iedereen interpreteert de wereld om zich heen, al die verschillende meningen moeten dus worden beschouwd vanuit de context waarin iemand zich op dat moment bevindt. Zo kan de waarheid voor de een dus heel goed onzin voor de ander of op een ander moment zijn.

“Indien intellectuelen niet in staat zijn de waarheid zelf als enige richtsnoer van hun denken te nemen, dan is hun politieke moraal failliet” stelt Riemen. Vanuit een waarheid die volgens hem bestaat dus. Hij gebruikt dit uitgangspunt om iedereen die – vanuit de overtuiging dat de waarheid niet bestaat –  probeert genuanceerd te denken, ook over vreselijke dingen als 9/11, genadeloos neer te sabelen. “Er zijn veel, te veel intellectuelen die legitimeren wat nooit gelegitimeerd mag worden: een massamoord.”  Ja, massamoord was het, daar mag nooit enig begrip voor worden opgebracht. Maar naar mijn oordeel draaft Riemen daarin toch teveel door. Natuurlijk moet je wijzen op de balk in het oog van de ander, maar dat ontslaat je niet van de noodzaak aandacht te schenken aan de splinter in je eigen oog. Proberen te begrijpen waar die haat vandaan komt, hoort daar ook zeker bij. En kritisch kijken naar de negatieve uitwassen van het kapitalisme en het liberale heilig verklaren van vrijheid is in de huidige tijd dan ook geen overbodige luxe. “Absolute vrijheid mondt altijd uit in onrecht en onrecht is moord” stelt Riemen, daar vinden we elkaar volledig. Het wordt ook bewezen door de hedendaagse politieke moraal.

Christenen, communisten en anderen die vanuit een overtuiging genuanceerd naar maatschappelijke ontwikkelingen proberen te kijken, worden door hem weggezet als domme kortzichtige lieden. En dat alles vanuit de overtuiging te moeten zoeken naar de waarheid. De waarheid die helaas niet bestaat.

Christenen zoeken daarom niet naar de waarheid maar naar het goede. In het goede herkennen ze God. En God in zijn grootsheid is niet te bevatten, laat staan te bereiken.  Op zijn best kan je richtingen proberen te herkennen om zo een (bescheiden) bijdrage te leveren aan het bereiken van het goede. Dit zonder de noodzaak het goede volledig te doorgronden en te begrijpen.

Communisten gaan daarom uit van het uitgangspunt dat je moet geven naar vermogen en nemen naar (bescheiden) behoefte. Om op die manier bij te dragen aan de ontwikkeling van de samenleving.

Mijn vader – predikant – leerde mij in die zin altijd dat er buiten de kerk meer ware Christenen rondliepen dan in de kerk, dat in communistische partijen ook geen echte communist te vinden is, heeft de historie ons ook wel geleerd.

Toch leiden deze verschillen in inzicht niet tot diametrale verschillen in inzichten. Hoewel Riemen signaleert dat “we geen hoop nodig hebben, we hebben slechts waarheid nodig”, merkt hij later op dat “omdat  goden goden en mensen mensen zijn, kan alleen de ziel ons stervelingen leren wat waarheid is. Omdat wij mensen en geen goden zijn, kan niemand van ons de waarheid ooit volledig kennen.”

Daarnaast geeft hij wel aan van Jeanne Hersch geleerd te hebben “dat de objectieve waarheid bestaat, ofwel dat van twee tegengestelde beweringen de ene waar is en de andere onwaar”.

Het is mijn overtuiging dat deze stellingname in de huidige tijd niet meer te rechtvaardigen valt. Absolute waarheden bestaan nauwelijks meer, altijd zal je een onderzoek moeten doen naar achterliggende gronden en oorzaken, dit vanuit de nuance en de verschillen in korte- en langetermijn perspectief.

Hoewel ik op een aantal van de hiervoor genoemde punten Riemen niet volg, is zijn boek toch zeer waardevol en zet aan tot denken. Het dwingt je in ieder geval weer eens gedegen na te denken over je eigen drijfveren, je waarden en normen en de wijze waarop je deze inzichten operationaliseert in je dagelijkse leven.

Al met al, (buurvrouw) Barbara, dank voor het boek die een drive vormde om een aantal wezensvragen toch maar weer eens onder ogen te zien.


De hoogste heuvel van Athene is de 
Lykavittós heuvel. 277 Meter hoog. 
Op de heuvel staat een kleine, witte kapel,
de Agios Geórgios. Als je in de buurt bent, zeker gaan kijken. 
De rest van de stad begint ernstig in verval te raken, 
maar dit is een pareltje.