Informatiemanagement
Veranderingsprojecten die de informatievoorziening betreffen, beginnen meestal door te kijken naar de werkelijkheid. Om die beter te kunnen begrijpen abstraheert een analist altijd van zaken die naar zijn oordeel niet van belang zijn om het probleem te doorgronden op informatie en communicatie aspecten. Op die manier bouwt hij een model van de werkelijkheid die hem in staat stelt om doorwrocht te kunnen interveniëren en de gewenste verandering te realiseren. Dit model geeft weer hoe informatie en communicatie een rol spelen in het functioneren van de organisatie. Uitgaande van dit model gaat een automatiseerder vervolgens nog een stap verder. Vanuit zijn wereldbeeld ontwerpt hij voor de betreffende problematiek een informatiesysteem dat kan worden gebruikt om interventies te ontwerpen en op zijn implicaties de doorgronden. Nogal vaak worden de uitkomsten uit de betreffende systemen beschouwd als een getrouwe weergave van de werkelijkheid waarop daadwerkelijke interventies kunnen worden gebaseerd.
Binnen een organisatie zijn daarnaast mensen actief die samenwerken om de gestelde doelen te realiseren. Deze samenwerking vereist enige vorm van sturing met bijbehorende verantwoordelijkheidstoedelingen. Dit leidt tot een structuur waarbinnen wordt gewerkt. Binnen deze structuur vindt vervolgens het daadwerkelijke werk plaats om de doelen te verwezenlijken.
Op die manier hebben we twee invalshoeken aangeduid die we kunnen combineren tot een raamwerk om de relatie tussen de organisatie en haar informatievoorziening te bestuderen. We duiden dit raamwerk aan als het Amsterdams Informatiemanagement Model (AIM) of het “negenvlak”.Het raamwerk, hanteert dus twee dimensies: een informatorische, die we hiervoor als eerste hebben beschreven en een bedrijfskundige. Samengevat wordt in de bedrijfskundige dimensie een onderscheid gemaakt tussen de begrippen strategie (welke doelen streeft de organisatie na en op welke wijze worden deze doelen gerealiseerd), inrichting (hoe draagt de inrichting van de organisatie eraan bij om enerzijds de realisatie van de strategie te bevorderen en anderzijds deze strategie verder te ontwikkelen) en uitvoering (in welke mate weet de organisatie de optimale mix te vinden tussen “operational excellence” en toekomstgerichte flexibiliteit).
In de informatorische dimensie wordt een onderscheid gemaakt tussen het bedrijfsdomein (in welke business opereert de organisatie, welke bedrijfsstrategie volgt ze en hoe is ze ingericht?), het informatie- en communicatiedomein (op welke wijze vinden informatie- en communicatieprocessen plaats en in hoeverre faciliteert de informatievoorziening deze processen?) en het technologiedomein (hoe is de informatievoorziening binnen de organisatie vormgegeven, hoe wordt deze verder ontwikkeld en hoe is het management ervan ingericht). De combinatie van beide invalshoeken positioneert de vraagstukken die zich met betrekking tot informatiemanagement in organisaties kunnen voordoen. Schematisch weergegeven leidt dit tot bijgaande figuur.
Het raamwerk beoogt niet een ‘betere’ kapstok voor bestaande check-lists van adviseurs en managers aan te reiken – het gaat veeleer om de relaties en de verschillen tussen de verschillende strategische, structurele en operationele informatiemanagement-vraagstukken en om het onderscheid in technologie, betekenis van deze technologie en toepassing ervan. Het gaat dus om het beter begrijpen van de interrelaties die in de werkelijkheid van de business – ICT relatie bestaan. Daarbij spelen middelste kolom resp. rij een centrale rol in dit dynamische beïnvloedingsproces.
Op vakantie met mijn bootje naar Friesland.
Je ziet dan de mooiste Nederlandse luchten.
Het blijft imposant.